Karel Locufier

" De Zigeunerbaron " (1941) foto: privécollectie

Karel Locufier

" Entfürung Aus Dem Serail " als Belmonte (1942) foto: privécollectie

Karel Locufier

" De Vogelhandelaar " (1940)

Karle Locufier

" De Vogelhandelaar " (1940) hier samen met Mariel Vernay. foto: privécollectie

Opera gezelschap op tournee naar Luxemburg (1965)

" The show must go on "

" Die Fledermaus " foto: privécollectie.

Korte Biografie.

Karel Locufier leek op Jean Gabin, een icoon uit de Franse filmwereld, hij was fier op deze gelijkenis. Hij trad op als een krachtige persoonlijkheid. Hij was tegen een compromis en dikwijls nors tegenover buitenstaanders, maar hij had in feite een gouden hart en was buitengewoon fair tegenover zijn artiesten. Hij werd geboren te Eeklo op 5 mei 1904. Aanvankelijk had hij weinig met muziek te maken. Als Technisch ingenieur afgestudeerd aan de Gentse " Nijverheidschool " verdeelde hij zijn tijd tussen de textielindustrie, de politiek en de sport. Zijn mooie tenorstem werd nochtans opgemerkt. In 1931 debuteerde hij op de planken van de K.N.S. (toen hoogdzakelijk een operettenschouwburg ). In het seizoen 1936/37 ging hij over naar de Gentse opera en ter gelegenheid van enkele Vlaamse voorstellingen die door directeur Coens gegeven werden, werd hij opgemerkt door de Antwerpse directie. Hij werd gevraagd om voor Antwerpen de plaats in te nemen van de zieke Louis Morrison die toen al een wereldster was die al gezongen had aan de Metropolitan, Opéra Comique te Parijs, Amsterdam en ook te Gent in 1924/25.

Van dan af liep zijn carrière als een trein. Tijdens de WO II was hij een van de weinige beschikbare tenoren en zo pendelde hij achtereenvolgens tussen zowel Antwerpen , Brussel als  Gent. Na de bevrijding in september 1944 werd hij achtereenvolgens co-directeur van de Nederlandse sectie van de K.O.G. (1944-1947) als eerste regisseur tijdens de directie Bovy (1947-55) en Meillander (1955-1961), om tenslotte zelf in 1961 directeur van de " Koninklijke Opera van Gent " te worden. Hij bleef tevens leraar lyrische kunst en zang aan het " Koninklijk Conservatorium te Gent.  

Het tragische einde. 

Karel Locufier had zijn laatste krachten aangewend aan het voorbereiden van het speelseizoen 1972/73 en had vooral ook veel energie gestoken in de opleiding van Blanche Bergman en Koen Crucke. Hij overleed op 16 november 1972 na gezegd te hebben dat de voorstellingen moesten doorgaan volgens het door hem opgesteld programma met de woorden  " The Show Must Go On " . Zo ging reeds de dag na zijn dood de  tweede voorstelling van " Der Freischutz " door.

De plechtige uitvaart vond plaats, en naast de familieleden herkennen we Jeanne Brabants, directrice van het " Ballet van Vlaanderen ", Renaat Verbruggen, directeur van de K.V.O Antwerpen., Raymond Rossius, directeur van de " Opera de Wallonie ", Albert Hansens, directeur van het N.T.G., Jan Briers, directeur van het " Festival van Vlaanderen ", Gabriel Verschraegen, directeur van het " Koninklijk conservatorium " van Gent. Ook zijn artiesten en koorleden en nog enkele lokale politici. Naast de kronen van deze instellingen waren er ook van Rudolf Schock, Liselotte Becker-Erger als blijk van de waardering der Duitse artiesten.

Er werden afscheidsreden uitgesproken door Bart Lotigiers, Bert van Kerkhove, Robert Vandewege en Verhaegen, die het woord namen als vertegenwoordigers van het personeel K.O.G. en de vertegenwoordigers van sde stad gent en van het Ministerie van Nederlandse cultuur. Op die dag werd Karel Locufier door iedereen erkend als een groot man.

Bij de uitvaart werd er gezongen door het " Koninklijk Mannekoor ", Franco Aramini, Oscar Moermans, Jan Verbeeck en Rita Gorr, die het laatste adieu gaf met " Remenber me " uit Purcells " Dido and Aeneas ". " De vrienden van de Lyrische Kunst " zorgden voor een blijvende herinnering aan Karel Locufier door een borstbeeld te laten maken door Fernand Lotigiers, zoon van de volgende directeur van de K.O.G.

De overgang: van Concessie naar v.z.w. 

De ommekeer.

Ondanks dat Karel Locufier nog voor zijn overlijden voor het speelseizoen 1972/73 de programmatie had geregeld en zijn laatse worden " The Show Must Go On " waren, was dit eigenlijk de start van de grootste crisis voor het lyrische toneel ooit te Gent, sedert de opening van de Grote Schouwburg in 1840. 

De politiek nam het over van de kunst en dit is nog op zijn zachtst uitgedrukt. Voor te beginnen werden Mevr. Locufier ( Mia Klein) en Karels jongste dochter Christiane Locufier, die toen al meedraaide in de operettes verplicht de K.O.G te verlaten. Enkele jaren later studeerde Christiane Locufier zang bij tenor Jan Verbeeck, ze studeerde af in 1976 en op 23 november 1979 maakte ze haar podiumdebuut als lyrische sopraan bij het Kortrijks lyrisch toneel ter gelegenheid van de creatie van de operette " De smokkel- Idylle " van Jef Debusschere die toen ook nog dirigent-componist was aan de K.O.G. van 1968 tot 1979

De politiek.

Het overlijden van de K.O.G. -concessiehouder midden een speelseizoen, plaatst het stadsbestuur onverwacht voor een grote verantwoordelijkheid. Reeds de dag na de dood van Karel Locufier werd de inspectrice van de schouwburg, Mej. Adeline Baecke belast met het afhandelen van de lopende zaken, terwijl de artistieke aangelegenheden toevertrouwd werden aan de adviseur van de K.O.G., Bart Lotigiers. Het stadsbestuur legde op dat de programmatie van het seizoen 1972/73 volledig geëerbiedigd zou worden zoals het vast gelegd was door Karel Locufier, gelukkig had Karel zijn huiswerk goed gemaakt.

Lotigiers zorgde wel reeds voor enkele, soms niet zeer gelukkige rolwijzigingen. Op 20 november 1972 benoemde het schepenkollege Mej. Baecke officieel als " beheerder van de activiteiten van het Operagezelschap " onder hoog toezicht van Antoon Wijffels directeur van dienst culturele zaken.

Het stadsbestuur oordeelde dat het concessiesysteem niet meer houdbaar was en op 9 januari 1973 was er een eerste vergadering op het Ministerie van Nederlandse Cultuur te Brussel met het oog op de stichting van een v.z.w. " Koninklijke Opera Gent " . Na enige aarzeling waarbij men dacht een beroep te doen op specialisten, werd er besloten , dat er een  raad van bestuur zou samengesteld worden dat bestond uit politieke mandatarissen van de subsidiërende overheden. De statuten werden op 21 mei 1973 goedgekeurd door de gemeenteraad, amper 5 maand na het overlijden van Karel Locufier.

De geschiedenis leert ons dat dit de grootste artistieke blunder is ooit sedert het ontstaan van het lyrische toneel in Gent in 1698, dit Cultuurhuis in de handen steken van de politiek was de doodsteek voor de opera in Gent, dit zou 15 jaar later blijken.

Dus op 10 juli 1973 werd de " Koninklijke Opera Gent " werd officieel een v.z.w. De akte werd ondertekend door: de heren  De Kinder, gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen, Van Den Daele, burgemeester van de stad Gent, Fleeracker, kabinetschef van Chabert, minister van Nederlandse cultuur. De eerste vergadering van de raad van bestuur vond plaats op 10 juli 1973; Prof. A.Hacquart werd verkozen als voorzitter, Robert Vandewege en Jozef De Grave waren ondervoorzitter, Mvr. Godelieve Martens-Verschoeven was schatbewaarder en Marcel Van der Bruggen was secretaris; andere leden waren Raymond Otte, Roger Pernot, Eric Vergult, Maurice Van Herreweghe, Jan Kesteleyn en Honoré Van Steenberge. De aloude schouwburgcommissie bleef voortbestaan. Vanzelfsprekend was de meest dringende taak van de raad van bestuur het benoemen van een directeur. Op 24 februari 1974 werd Bart Lotigiers voorlopig benoemd voor één jaar met een grote meerderheid van stemmen . Deze benoeming werd telkens verlengd totdat Lotigiers de leeftijdsgrens bereikte in het speeljaar 1977/78, hij werd in 1979 65 jaar.

 

Karel Lucufier historische opname van 1948

Dit is een zéér zeldzame en zelfs enige vocale opname van de tenor Karel Locufier die van 1931 tot 1944 eerste tenor was aan de drie grote operahuizen in Vlaanderen Antwerpen - Gent - Brussel later werd hij regisseur van 1947 tot 1961 en was van 1961 tot 1972 directeur van de " Koninklijke Opera Gent ".