" Andrea Chénier "

Jonas Kauffmann als Chénier.

" Andrea Chénier "

Luciano Pavarotti als Chénier.

" Andrea Chénier "

" Andrea Chénier "

Placido Domingo als Chénier.

" Andrea Chénier ".

" Andrea Chénier "

Andrea Chénier 1762-1794

opera in vier akten van Umberto Giordano.

Libretto van Luigi Illia.

Inleiding.

Giordano heeft nooit anders dan operamuziek gecomponeerd, hij behoorde tot de veristische school als tijdgenoot van Mascagni, Leoncavallo en Puccini. Voor Italië was hij de grootmeester van het verisme. De meeste van zijn werken oogstten wisselend succes tijdens zijn leven, maar hebben geen repertoire gehouden na de WO II. Anders is het wel gesteld met zijn " Andrea Chénier " die in 1896 voor het eerst aan de Scala van Milaan werd getoond. Dit was wel een schot on de roos zodoende kent men de componist nog enkel en alleen van zijn " Andrea Chénier " een onderwerp dat zich afspeelt tijdens en onmiddellijk na de Franse revolutie.

Andrea Chénier heeft dus wel degelijk bestaan hij werd op 30 oktober 1762 geboren te Constantinopel als zoon van een Frans consul. Tegen zijn studentenperiode kwam de familie terug naar Frankrijk. Hij studeerde aan het " College de Navare " en werd officier bij het Franse leger alvorens diplomaat te worden door secretaris van de ambassadeur van Frankrijk te worden in Londen. Bij het uitbreken van de Franse revolutie in 1791 keerde hij naar Parijs terug, en nam dienst bij het leger en vocht onder Dumourier. Chénier was een gematigd revolutionair had een hekel aan het geweld dat tijdens de  terreur heerste. Het is heel toevallig dat hij door een groepje sans-culotten werd aangehouden, die op zoek waren naar het echtpaar Pastoret. Overgebracht naar de St-Lazare-gevangenis geraakt hij vergeten tussen een hele groep aangehoudenen. Toen de terreur toenam werd hij na een sumier proces, veroordeeld tot terechtstelling. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij vlammende gedichten tegen het schrikbewind van Robespierre en zijn aanhang. Hij maakte ook een onsterfelijk liefdesgedicht " La jeune captive " dat hij opdroeg aan een van zijn medegevangenen, de wondermooie Aimée de Coigny, een kokette hertogin die weinig aandacht had voor de dichter Chénier. De geschiedenis dat Luigi Illia uitdacht rond dit gebeuren in het libretto waar Umberto Giordano zijn lyrisch dramma op componeerde is dus grotendeels fictie. Ten andere de mooie Aimée de Coigny zou Andrea Chénier dertig jaar overleven na zijn onthoofding. Dit veristisch werk is in Italië zeker even geliefd als Puccini's " Tosca ".

Plaats en tijstip: Tijdens en onmiddellijk na de Franse revolutie.  

Rolverdeling.                          Stem.                   Eerste Cast. 

Andrea Chénier, dichter ----------------------------tenor --------------------------Giuseppe Borgatti

Gérard, lakei en revolutionair----------------------bariton--------------------------Mario Sammarco 

Maddelena de Coigny, gravin ------------------------sopraan-------------------------Avelina Carrera

Gravin de Coigny, haar moeder ---------------------alt --------------------------------- Della Rogers

Bersi, haar kamenier -------------------------------mezzosopraan------------------Maddalena Ticci

Roucher, vriend van, Chénier -----------------------bas -----------------------------Geatano Roveri

De sanculotte Mathieu-----------------------------bariton briljante -----------------Michele Wigley

Madelon, blinde vrouw --------------------------------alt ---------------------------------Della Rogier

Petro Fleville, dichter -----------------------------baroriton -------------------------Geatano Roveri

Een pastoor, -------------------------------------------tenor ---------------------------Enrico Giordano

Een spion, ------------------------------------------Tenor-buffo ----------------------Enroco Giordano

Schmidt,cipier ------------------------------------------bas -----------------------------Raffaelle Terzi

Duma, rechter ------------------------------------------bas -----------------------------Raffaelle Terzi 

Fouquier Tenville , aanklager ----------------------- bas -------------------------Ettore Brancaleone  

Akt. 1   

Een wintertuin in het paleis van de Gravin Coigny, waar alles gereedgemaakt wordt voor een groot avondfeest. De lakei Gérard ziet zijn oude vader met zware stoelen sjouwen en helpt hem daarbij. Hij is bitter gestemd. De oude man is al zestig jaar in dienst van deze familie die nauwelijks van zijn bestaan afweet. Hij is vervuld van revolutioniaire gevoelens, en ervan overtuigd dat het uur der vergelding spoedig zal slaan. ( aria: " Son sessant'anni, o vecchio "). Maddalena de dochter des huizes, komt in negligé op en beklaagt zich tegenover Bersi erover dat het zoveel moeite en pijn kost zich mooi te maken. Gérard die al verliefd op haar was van toen ze nog kind was bespiedt haar van achter de palmen. De oude gravin stuurt haar dochter naar boven, daar de gasten ieder ogenblik kunnen komen. Inderdaad beginnen ze binnen te druppelen, aangekondigd door de major-dome. Er bevindt zich een populaire romance-dichter bij, die een kennis, de jonge dichter Andrea Chénier heeft meegebracht. Verder is er de Italiaanse pianist Flandro Fionelli, maar de meeste aandacht gaat uit naar een pastoor die nieuws brengt uit Parijs. Helaas is dit niet veel goeds. Ze zullen een derde stand krijgen, en hij heeft gezien hoe het gepeupel het standbeeld van Henry IV omgeworpen heeft. De koning is zwak. Waar moet dat heen ? Vanavond in ieder geval is het feest, en de romancier laat een van zijn  romances door het koor zingen, waarbij dansers een pantomime opvoeren. Daarna vraagt  de gravin Coigny, Chénier een proef van zijn talent af te leggen, het geen deze beleefd weigert, zeggend dat hij niet gedisponeerd is. Maddalena echter weet hem er toch toe te overhalen iets te improviseren. Hij begint een gedicht ( aria; " U  di all'azzuro spazio "). dat echter dermate revolutionair is en zo'n bittere aanklacht inhoudt tegen de adel, dat alle aanwezigen er door geschokt zijn . Alleen Maddaleina heeft hem met bewondering aanhoord. Chénier verlaat bruusk het gezelschap, en de romancier tracht hem te verontschuldigen. Uit de verte klinkt een luguber marchegezang, en even later  gooit Gérard de tuindeuren open, waardoor een haveloze troep naar binnen komt, onaangekondigd als ' Dua Grandezza la Miseria ' ze worden door de andere lakeien weer naar buiten gedreven, maar Gérard gooit de gravin zijn livrei voor de voeten en zegt haar dienst te verlaten. Als de rust hersteld is gaat het feest weer gewoon verder.

Akt. 2

Juni 1794 een plein in Parijs, met de ex-cours de la reine op de achtergrond, de Pont Peronnet, links het café Hotton. De sansculotte Mathieu maakt zich verdienstelijk door de buste van Marot af te stoffen. Een incroyable, die een geheime spion is, spreekt  Mulattin aan ( de vroegere Berzi die gezellin van Maddaleina de Coingy was ) Deze is nu een merveilleuze geworden, die, beweert een vurig revolutionair te zijn. De spion vertrouwt haar niet en maakt een aantekening haar te observeren. Andrea Chénier ontmoet zijn vriend Rouchier, die hem gezocht heeft om hem zijn paspoort te geven. Hij raadt hem aan ten spoedigste hiermee Parijs te verlaten, maar Chénier zegt dagelijks brieven te ontvangen van een door hem onbekende vrouw, en dat hij die eerst wil ontmoeten ( ari: Io non ho amato ancor ") Rouchier ruikt aan de brieven brieven en zegt dat ze van een merveilleuze afkomstig zullen zijn, waarop Chénier het paspoort aanneemt. Een troep volksmenners gaat voorbij op weg naar de nationale vergadering  waaronder Robespierre, Taillien , David, en in de verwarring spreekt Bersi Chénier aan en zegt hem dat een vrouw die in groot gevaar verkeert hem wil spreken. Tegelijk geeft Gérard de spion opdracht uit te zien naar een zekere Maddalena de Coigny, waarvan hij de beschrijving geeft. Bersi heeft slechts tijd om enkele woorden met Chénier te wisselen, daar de spion direct naast haar staat.

Het wordt avond, en na lang wachten komt Maddalena op. Chénier herkent haar niet, maar zij herinnert hem aan de avond waarop hij het revolutionaire gedicht, improviseerde. Zij was het die hem de brieven schreef, daar zij die avond op hem verliefd geworden is en hem nooit heeft kunnen vergeten. De spion die overal aanwezig is, ontdekt hen, en loopt snel weg om Gérard ervan te verwittigen dat hij het blonde meisje gevonden heeft. Maddalena zegt Chénier dat hun huis verwoest is en haar moeder gedood, zij leeft nu op een kamer met Bersi die voor haar zorgt , en daarvoor zelfs het beroep van merveilleuze gekozen heeft. Ook Chénier vat nu liefde voor haar op en een liefdesduet volgt ( " Ora Soave ") . Plotseling komt Gérard uit zijn schuilplaats te voorschijn en noemt Maddalena bij haar naam. Chénier trekt zijn degen en raakt slaags met Gérard, terwijl Maddalena ontsnapt met Roucher. Chénier verwond Gérard en ontsnapt over de Pont Peronnet, nadat zijn naam al door Fouquier Tinville  is genoteerd. Aan de toeschietende helpers zegt Gérard niet te weten wie hem verwond heeft.

Akt. 3

De zaal van het tribunaal. De sansculotte Matthieu probeert gaven bijeen te krijgen die nodig zijn om de oorlog te bekostigen, maar zijn automatische redevoeringen hebben niet veel succes. Hij geeft daarom graag het woord aan Gérard die van zijn wonde hersteld is en een vurige redevoering afsteekt en de vaderlandsliefde van het publiek werkt. Er is een korte episode van de oude blinde Madelon, die haar enige kleinzoon aan het vaderland afstaat. Daarom komt de incroyable Gérard zeggen dat de vis in het net is. Chénier is gevangen en nu zal men ook spoedig Maddelena vinden, want als men op jacht eenmaal het mannetje heeft dan volgt het vrouwtje vanzelf. Het is echter nodig dat Gérard een officiële aanklacht tegen Chénier indient. Deze twijfelt. Hij weet dat hij zich alleen door persoonlijke wraakgevoelens laat leiden ( monoloog: " Nemico della patria " ?). Tenslotte ondertekent hij het document dat de spion haast uit zijn handen trekt. Even later wordt een vrouw bij Gérard aangediend. Inderdaad dit is de gezochte Maddalena. Gérard verklaart haar hartstochtelijk zijn liefde , zeggend dat hij haar al als kind bewonderde. Maddalena doet het trieste relaas van haar recent wedervaren. Haar moeder werd vermoord, het huis is afgebrand en zij bleef alleen in leven door de zorgen van Bersi ( aria: " La mama morta ") zij biedt zich tenslottze aan Gérard aan, daar het leven voor haar geen zin meer heeft, en zij toch reeds gestorven is . Gérards betere gevoelens komen wakker. Hij neemt zich voor Chéniers leven te redden, hoewel de zitting van het tribunaal haast gaat beginnen. Het publiek stroomt al binnen. Na enkele kleine zaken waaronder één tegen een vrouw Idia Lecray, komt Chénier aan de beurt. Dichter en journalist en soldaat bij Dumorier genoeg om zijn lot te bezegelen. Maar Chénier ontkent en houdt een vurig pleidooi ( aria: "Si fiu soldato " ) . De stemming bij het publiek begint zijn richting uit te gaan. Gérard eist als getuige gehoord te worden , en trekt zijn beschuldiging in, bekennend dat deze onjuist is. Fouqier Tinville echter, die zich niet graag een hoofd ziet ontgaan, zegt dat hij persoonlijk de aanklacht zal vernieuwen. De raad trekt zich terug om een oordeel te vellen. Met spanning wacht men  op de uitslag. Het duurt niet lang of ze komen terug en de president Dumas spreekt de doodstraf uit.

Akt .4

In de gevangenis van Saint Lazare. Chénier heeft voor het laatst bezoek gehad van zijn vriend Roucher en heeft hem zijn laatste gedicht overhandigd, dat hij nu een keer voordraagt ( aria: " Come un bel didi Magio ") . Als de bezoekers zijn heen gegaan wenst Gérard de gevangene te spreken. Hij koopt de cipier Schmidt om, en smokkelt  Maddalena de gevangenis in. Deze heeft de wens te kennen gegeven samen met Chernier te willen sterven. Als Gérard weggaat neemt hij een andere ter dood veroordeelde ( Idia Ledrray, die moeder van meerdere kinderen is) met zich mee. Maddalena zal bij het afroepen der namen op de hare antwoorden. Tezamen zingen Chénier en Maddalena een laatste liefdesduet ( " Vicino a te s'acquieta ") , voor de wagen het portaal komt oprijden , en de namen der slachtoffers van die dag worden afgeroepen. Met Chénier bestijgt zij het wagentje dat hen naar de guillotine brengt.

Historische achtergrond en merkwaardige opvoeringen.             

Giordano was een der componisten die meedongen in de wedstrijd die Sonzogno uitschreef voor een één-akter, en die door Mascagni gewonnen werd met zijn " Cavaleria Rusticana " en waar Leoncavllo's " I Pagliacci " gediskwalifiseerd werd. De inzending van Giordano's " Marina " kreeg geen prijs maar trok toch voldoende aandacht van de uitgever, die hem de opdracht gaf  een ander werk te schrijven. Dit was  " Mala Vita " een werk in de trant van Cavaleria in volkomen veristische stijl, zodat het in 1892 natuurlijk groot succes oogstte. Zijn volgende werk " Regina Diaz " was een fiasco, maar " Andrea Chénier " was een schot in de roos en zou tot op heden zijn populairste werk blijven . De première had plaats aan de Scala van Milaan op 28 maart 1896 Evelina Carrera als Maddelena, Giuseppe Borgatti als Chénier en Mario Sammarco als Gérard. In Italië was deze opera even geliefd als de " Tosca " van Puccini. Ook in Engeland en Amerika kende dit werk veel succes. Merkwaardig genoeg is dit werk in Franrijk vrijwel nooit opgevoerd eveneens zelden in Duitsland. De eerste opvoering daar was pas in 1926 in Dresden met Meta Seinemeyer, Tino Patieri en Frederich Plaschke.

 Beroemde  Chéniers waren, Enrico Caruso, Lauri-Volpi, Aureliano Pertile, Banjamino Gigli, Martinelli, Zenatelli en del Monaco. Maddalena was een glansrol voor Claudia Muzo, Maria Caniglia, Margeret Sheridon, terwijl Gérard door vrijwel alle grote Italiaanse baritons werd gezongen zoals Titi Ruffo, Gino Becchie, Tito Gobbi, Marco Stecchi om er maar enkel te noemen.

Merkwaardige opvoeringen aan de lage landen.

In Nederland vinden we geen vroegere opvoering dan in 1932 onder Parenti, aan de Italiaanse Opera, met Sara Scuderi, Nino Piccaluga, en Antenore Reali. Latere Chéniers in Nederland Carmelo Alabiso en Pedro Mirassou. De Nederlandse opera voerde het werk uit in het speelseizoen 1958/59 met Gré Brouwenstijn Joâo Gibin en John Shaw.

In België vinden we zowel te Brussel als te Gent regelmatig voorstellingen. In Brussel met Huberthe Vercray en Gilbert Dubuc.

In Gent pas 23 jaar na de wereldpremiere in 1919 was de eerste voorstelling in het Frans, met Darney als Maddaleina, Gabrielle Bouûart( die zong te Gent van 1918 tot 1936) , met Emiel Gallin als Chénier ( die zong te Gent van 1918 tot 1932) en Bernard als Gérard. Hield regelmatig repertoire met als hoogtepunt in het Italiaans gezongen  tussen 1967 en 1977. Bekende Chéniers waren hier Jan Verbeeck, Antonio Nardelli, Emiel De Jonghe, Gianni Dal Ferro en Nicola Nicolov. Als Gérard Jean Laffont, Jean Tézénas, Lucien Cattin en Marco Stecchi. Als Maddaleina zagen we hier Vina Bovy, Huberthe Vercray, Maria Balhant, Antoinette Thiemensen, Anna Novelli en Gèry Brunin. Als hoogtepunt vooral volgens de kranten kritiek van 4 november 1969 met in de hoofdrollen Nikola Nikolov als Chénier, Marco Stecchi als Gérard, Yola De Gruyter als de Gravin Coigny, Gèry Brunin als Maddalena met de regie van Karel Locufier en de dirigent Jef Nachtergaele . In totaal vinden we tot 1980, 57 voorstellingen terug waarvan 42 in het Frans en 15 in het Italiaans 

Historische opnames en Cinégrafie.

Van deze populaire opera zijn er momenteel 91 volledige opnames op het internet geregistreerd.

1) De allereerste en dus ook als historische opname is van 1920 onder de leiding van Carlo   sabajno met Luigi Lupato, Valentina Bartolomasien, Adolfo Panini op Blacdisc: 78rpm HMV (Italiaanse) Cat: S 5520-5552 (17 disc's twee zijdig) nog niet op CD beschikbaar.

2) Een tweede prachtige opname onder Olivero De Fabritis aan de Scala van Milaan 1941 met Benjamino Gogli, Maria Caniglia en Gino Becchi( die zong ook te Gent in 1957) op Emi(HMV) black disc 3C 053-17068/69 (2 Lp's) en ook op CD -EMI Classics Cat: 69996( 2cd's)

3) Nog een wondermooie van 1957 ook reeds verkrijgbaar op CD onder de leiding van Gionandreo Gavazzeni aan de Accademia Nazionale di Sant Cecilia, Rome met Mario del Monaco, Renata Tebaldi en Ettoro Bastianini. Op blackdisc Grand Opera series, Ace of Diamonds GOS600-1/ ( 2LP's) en op CD Decca Car: 425407.

4) Een vierde op DVD. van 1996 op CD en vanaf 1997 op DVD. Onder de leiding van James Levine aan de Metropolitan Opera met Luciano Pavarotti, Maria Guleghina en Juan Pons. Decca Cat:074 3421       

 

Andrea Chernier

Andrea Chernier - " Opera national de Paris " (2009) met Marcello Alvarez als Andrea Chenier, Sergei Murzoev als Carlo Gerard en Micaela Carosi als Maddelena.

Marco Stecchi als Gérard in Andrea Chernier 1969
foto: privécollectie.

Een krantenknipsel met een recentie over de opera uitvoering aan de Koninklijke Opera van Gent op 2 november 1969

Andrea Chénier

Piero Cappuccilli zongt hier de grote openingsaria " Son sessant'anni, o vecchio " uit Andrea Chénier opname van 1973

Andrea Chénier

De grote aria van Andrea Chénier , "Un di alazurro " gezongen door Franco Corelli opname 1973

Andrea Chénier

De aria van Maddalena door Anna Netrebko. " La mamma morta "

Andrea Chénier

Giorgio Zancanaro zingt " Nemico Della Patria " uit Andrea Chénier opname 1985

  • Guiseppe Borgatti (1871-1950)

    Biografie.

    Deze Italiaanse dramatische tenor geboren te Leggiuno op 18 oktober 1871 had een buitengewoon steminstrument. Hij was de createur van Umberto Giordano 's Andrea Chénier. Hij was tevens de eerste Italiaanse tenor die gevraagd werd aan het Bayreuther Festival in 1904 door de Wagnerfamilie om Wagnerrollen te vertolken. Hij zong aan de Scala van Milaan van 1894 tot 1914.
    Borgatti werd geboren in een arme arbeidersfamilie en om aan de kost te komen werd hij steenkapper in een latere periode trad hij in millitaire dienst. Het was bij het leger dat zijn stem werd ontdekt. Een luitenant spoorde hem aan om professionele zangles te nemen bij de zangleraar Alessandro Bussi in Bologna en later bij Carlo d'Armeville. In 1893 debuteerde hij aan Castelfranco in Veneto, in de rol van Faust in de gelijknamige opera van Gounod. Hij zong deze opera ook aan andere Italiaanse operahuizen, hij zong er ook de rol van Chevalier des Grieux in de productie van Puccini's " Manon Lescaut. Later zong hij ook te Milaan om er zijn eerste Wagnerrol te vertolken als " Lohengrin ". Zijn carrière start eigenlijk na de creatie van Andrea Chénier in 1896. Hij werd ontdekt door de legendarische dirigent Arturo Toscanini. Hij zong ook tal van Wagnerrollen zoals Lohengrin, Thannhauser, Tristan, Siegmund, Siegfried en uiteindelijk ook Parsifal . Vanaf 1898 toerde hij ook daar Amerika aan de zijde van Franco Tamangno, Luisa Tetrazzini, Mario Sammarco en Eugenia Gilaldoni. Hij toerde ook in Spanje, Rusland. In 1901 werkt hij ook mee aan het grote concert georganseerd door Arturo Toscanini naar aanleiding van Verdi's overlijden. Hij deelt daar de plaats met de grootste tenor van de 20 ste eeuw Enrico Caruso . In 1904 zou hij nog twee speelseizoenen optreden te Bayreuth tot 1906. Maar in 1907 begon Borgatti last te krijgen van glaucomia en 7 jaar later moet hij zijn podiumoptredens stop zetten omdat hij geleidelijk aan blind werd. Hij zou nog enkel concertoptredens doen tot 1924 te Bologna waar hij gevierd werd voor zijn ganse carrière. Zijn laatste optreden was in 1928. Hij heeft nog enkele jaren zangles gegeven en had enkele beroemde leerlingen, de Engelse lyrische tenor Heddle Nash (1894-1961) en de Duitse lyrische bariton Nilli-Damgraf-Fasbaender (1897-1978).
    Borgatti was gehuwd met een zangpedagoge Elena Ciucoli. Zij hadden een dochter Renata Borgatti (1894-1964) die een beroemde concertpianiste werd. Hij overleed op 79 jarige leeftijd te Lago Maggiore in 1950.
    Tussen 1905 en 1919 maakte hij enkele opnames gemaakt van de Verdi opera's " Otello " en " La Traviatta ", van Puccini's " Tosca, en Manon Lescaut ". van Leoncavollo's " I Pagliacci ", " La Giaconda " van Poncielli en " Méfistofile " van Boito . Spijtig genoeg heeft hij geen opnames gemaakt van de rollen die hij zelf heeft gecreëerd. Ook zou hij nog voor het label Colombia enkele van de eerste elektronische opnames hebben gemaakt, daarvoor waren het alleen akoestische opnames.

  • Mario Sammarco (1868-1930)

    Biografie.

    Een Italiaanse operabariton die erg geprezen werd voor zijn acteertalent. Geboren in Palermo in Sicilië op 13 december 1868. Hij studeerde zang te Palermo bij Antonio Cantelli, en deed ook zijn debuut in Palermo als Faust in de gelijknamige opera van, Gounod. Al vlug zong hij aan de Scala van Milaan toen een van de belangrijkste operahuizen van Italië, daarna volge Buenos Aires en Londen tussen 1904 en 1919. Hij zong 26 verschillende rollen aan " The Royal Opera Hous , Covent Garden ". In New York werd hij gevraagd door Oscar Hammerstein aan de Manhattan Opera Company om de grote Franse acteur Maurice Renaud. Hij zong er tussen 1908 en 1910. Hij werd echter nooit gevraagd aan de Metropolitan Opera. Zijn laatste operawerk bracht hij aan het Theatro de San Carlo te Napels. In 1919 nam hij afscheid van het podium. Hij was een indrukwekkende Scarpia in " Tosca ", een briljante " Rigoletto en een grote Germont in "La Traviata. Maar zijn grootste roem oogstte hij met de rol van Gérard in Andrea Chénier in 1896 te Milaan. Hij creëerde ook de rol van Cascart in Leoncavallo's " Zaza " in 1900. Hij was actief in een periode dat er veel grote en beroemde Italiaanse baritons waren . Om er maar enkele te noemen Antonio Scotti, Mattia Battistini, Mrio Ancona, Titta Ruffo, Pasquale Amato en Carlo Galeffi en nog anderen.
    Hij overleed te Milaan op 24 januari 1930. Tussen 1910 en 1918 maakte hij ook tal van opnames op 78 toeren. Maar spijtig genoeg heeft hij maar één enkele opname gemaakt van zijn creaties van Gérard in de opera " Andrea Chénier ", zijn monoloog " Nemico della Patria ", spijtig van de coupure , is opgenomen zonder het recitatief. Dit werd in die tijd gedaan om de opnametijd aan te passen. Men kon toen maar maximum 3 minuten opnametijd gebruiken op één kant van de plaat, soms werd ook te tempo aangepast of een aria in twee delen opgenomen, men experimenteerde ook met de diameter van de platen 25cm, 30cm, tot zelfs 50cm , maar dit heeft niet lang geduurd dit bleek commercieel niet haalbaar, Pathé heeft dan geprobeerd de standaard van het toerental der fonograaf aan te passen naar 80pt/min, maar zij hebben dit niet gehaald om dat als standaard te laten gelden en na een paar jaar was dit al afgeschaft. De eerste volledige opname van " Andrea Chénier " verschijnen maar in 1920. hij was toen al gestopt met zingen .

Mario Sammarco zingt uit " Andrea Chénier " 1919

Mario Sammarco zingt hier de monoloog van Gérard uit " Andrea Chénier " , " Nemico della Patria " spijtig genoeg gecoupeerd zonder recitatief. Dit is de enige opname die bestaat van Andrea Chénier gezongen door iemand die de opera mee gecreëerd heeft in de wereld première van 28 maart 1896.