" Die Tote Stadt "

Opera Hamburg 2013

" Die Tote Stadt "

Opera Ftankfurt 2015. Sara Jukubiak en Björn Bürger als Marietta en Fritz.

" Die Tote Stadt ".

" Die Tote Stadt ".

" Die Tote Stadt "

Gal James als Marietta.

" Die Tote Stadt "

Deze opanme van 1975 zou de eerste studio-opname zijn onder Erich Lensdorf.

Opera van Erich Wolfgang Korngold in drie bedrijven .

Libretto van Paul Schott, naar Rodenbachs toneelstuk " Bruges La Morte ".

Inleiding.

Op 23 jarige leeftijd had Erich Korngold reeds twee succesrijke éénakters gepubliceerd. " Der Ring des Polykrates " en " Violante ". De première van zijn nieuwe opera " Die Tote Stadt " werd meteen een dubbelpremière op 4 december 1920 aan het Hamburgse Stadstheater onder dirigent Egon Pollack en op dezelfde dag te Keulen daar onder de leiding van Otto Klemperer. Terug werd het een succes voor de jonge componist, zelfs een ware triomf. De eerste Marietta was te Hamburg Anne Münchow en in Keulen was het Johanna Klemperer de dochter van de dirigent aldaar. In Wenen werd deze rol voor het eerst vertolkt door Lotte Lehmann en Richard Tauber als Paul.  Waarom dergelijk succes ? Het thema , het overwinnen van het verlies van een geliefde partner , sloeg geweldig aan bij het publiek dat nog juist het trauma en verdriet van WO I aan het verwerken was. Door deze juiste timing werd deze opera razend populair. Het was een van de eerste grote successen van die tijd. Binnen de twee jaar werd deze opera de wereld rond opgevoerd zelfs aan de Metropolitan op 19 november 1921. Na het sensationele succes van de eerste decennia werd Korngolds werk door de Nazi's verboden omdat hij een Jood was. Voor de jaren dertig van vorige eeuw toerde Korngold gans Europa rond. In 1934 voor het eerst in Amerika en door de opkomst van het Nazisme en het uitbreken van WOII zou hij in Amerika blijven tot aan zijn dood in 1957.

Na de WOII geraakte dit succesrijke werk in de vergetelheid en werd het nog maar  sporadisch eens opgevoerd, maar tegen het einde van de 20 ste eeuw kwam de herwaardering van Korngolds composities en is het inmiddels uitgegroeid tot een repertoirestuk aan talrijke grote operahuizen.

Rolverdeling.                            Stem.                  Eerste Cast.

Paul/Gaston/Victorin/Albert-------------------------tenor ---------------------------- Richard Schubert

Marie/Marietta ---------------------------------------sopraan --------------------------- Annie Münchow

Julietta ----------------------------------------------- sopraan ----------------------------- Maria Jeritza

Brigitta/Lucienne -----------------------------------mezzo-sopraan -------------------Maria Olszewska

Frank/Fritz --------------------------------------------bariton ------------------------------- Josef Degler

Dit is de cast van de première te Hamburg op 4 december 1920

Paul/Gaston/Victorin/Albert -----------------------tenor ------------------------------- Karl Schröder

Marie/Marietta/Jullietta ----------------------------sopraan ------------------------ Joanna Klemperer

Brigitta/Lucienne ------------------------------------ mezzo-sopraan ------------------ Katherina Rohr

Frank/Fritz -------------------------------------------- bariton ------------------------------- Karl Renner

Dit is de cast van de première te Keulen ook op 4 december 1920

Plaats en tijd:  Brugge eind van de 19 de eeuw.

Akt. 1 

In het begin van de opera zien we Paul in zijn  huis . Hij kan  het verlies,  het overlijden van zijn vrouw, dit trauma niet verwerken. Hij heeft er een volledige kamer als herdenking aan haar ongericht met stukken die hem aan haar doen herinneren, foto's, schilderijen een haarlok van Marie enz...

Wanneer zijn vriend Frank op bezoek komt en aandringt om Marie de juiste eer te geven door met zijn leven verder te gaan, vlucht Paul terug in zijn herinneringen aan haar en doet hij alsof ze nog leeft. Hij vertelt Frank dat hij een vrouw op straat ontmoet heeft die een evenbeeld is van Marie, hij is er zelfs van overtuigd dat het Marie is. Al spoedig arriveert Marietta, een mooie jonge danseres, voor haar rendez-vous met Paul. Ze praten met elkaar en ze ondervindt dat Paul zich nogal vreemd gedraagt, al blijft ze proberen hem met haar charmes zijn belangstelling op te wekken. Ze zingt hier haar bekende ( lied: " Glück das mir verblieb " ) waarvan Paul het tweede couplet zingt, hij geraakt hier in uiterste opwinding, verscheurd door zijn loyaliteit voor Marie en zijn belangstelling voor de levenslustige Marietta. Zij voert hier een dans uit op het ( danslied: " O Tanz, à Rauch ! ) en ziet dan pas de gelijkenis met het portret van Marie. Paul stort in en valt van zijn stoel en begint te hallucieneren. Hij ziet Maries geest uit haar portret stappen, eerst dringt ze aan om haar te vergeten, maar dan verandert het visioen van ingesteldheid en vertelt ze Paul dat hij moet verder gaan met zijn leven. Voor Marietta is de gelijkenis opvallend , ze laat hem alleen want ze moet optreden in de schouwburg.

Akt. 2

Het tweede bedrijf is geheel gewijd aan Pauls visioenen. Hij heeft gedurig de illusie dat hij Marie kan bereiken. Hij bespioneert het huis van Marietta en hij krijgt ruzie met Frank, die hij daar tegenkomt met de sleutel van het huis. Hij ziet de dansgroep van Marietta aankomen  zij brengen haar een   (serenade : " Höre du Reizende ") . Nadat Fritz de Pierrot van de groep een sentimenteel ( fiefdeslied: " Mein Sebnen, mein Wäbnen, es träumt zich zurück ") heeft gezongen, stelt Marietta voor om een spontane uitvoering te geven van " Robert le Diable ", dit is het stuk dat ze met de groep aan het instuderen is. In haar rol van Hélena danst ze op verleidelijke wijze naar Gaston,. Het bedrijf eindigt met Marietta die uiteindelijk de weerstand van Paul breekt, in een gepassioneerde omhelzing en hem zo van het toneel weg leidt. Dit alles vindt nog steeds plaats in Paul zijn verbeelding.

Akt. 3

Ook het derde bedrijf begint nog altijd in het visioen van Paul. Hij woont nu samen met Marietta en hij maakt ruzie met haar. Zij krijgt genoeg van zijn obsessie over zijn dode Marie en begint hem te bespotten door vriendelijk voor hem te dansen en stelt voor te kiezen tussen de levende en de dode: ( " der Erste, der Lieb mich gelehrt ") terwijl ze de haarlok streelt van de overleden vrouw. Woedend grijpt Paul haar bij de keel en wurgt Marietta . Terwijl hij haar dode lichaam vast houdt roept hij " Nu is ze precies zoals Marie ". En plots ontwaakt hij uit zijn droom. Stom verbaasd dat Marietta's lichaam nergens te vinden is. Hij heeft nauwelijks de tijd om zijn gedachten bij elkaar te rapen, wanneer zijn huishoudster Brigitta  met Marietta terugkomt om haar paraplu op te halen, die ze enkele minuten geleden vergeten is en daar heeft achtergelaten. 

De schok van de traumatische droom zit nog vers in zijn geheugen en als Frank ook binnenkomt , besluit Paul Brugge te verlaten en zijn leven terug op de rails te zetten. In een prangend slot, met zijn vriend Frank aan zijn zijde, zweert hij een nieuw leven te beginnen ( zijn laatste solo: " Ich werde sie nicht wiedersehn ") en verlaat hij langzaam voor de laatste keer zijn huis terug het slot zingend ( " Gluck das mir verblieb " maar nu met een andere slotzin "  Hier gibt es kein Aufertstehn ") . Hij verlaat zijn tempel aan herinneringen en vertrekt uit Brugge. " Voor hem de dode stad ".

Historische uitvoeringen.

Zoals in de inleiding geschreven gebeurden de eerste twee voorstellingen op dezelfde dag 4 december 1920 dus een dubbele première één in Hamburg en terzelfdertijd in Keulen. Te Hamburg waren de hoofdrollen Maria Hussa en Erik Enderlein, andere bronnen spreken van Annie Münchow en Richard Schubert. Maar het werk was zo'n succes dat het vlug het internationale podium veroverde en in Wenen maakten Lotte Lehmann en Richard Tauber het werk wereldberoemd en werden er zelfs opnames van gemaakt. In 1921 kwam zelfs de Metropolitan aan de beurt waar Maria Jeritza in de rol van Marietta haar debuut maakte in de nieuwe wereld onder Bodawsky, en met haar Orvill Harold, Marion Telva, George Meader en Marion Laurenti. Het bleef er twee jaar een kasstuk. Minder succes in Engeland en Frankrijk maar des te meer in Nederland en België.

De muzikale invloed van dit werk.

Korngold zijn partituur vertoont hier invloeden van Richard Strauss en Puccini, vooral in de rijke , gedetailleerde toonzetting, respectievelijk de hoge vlucht die de belcanto vocalen bereiken. Korngold gebruikt een groot orkest zoals Strauss. " Die Tote Stadt " bezit een overvloed aan prachtige melodieën à la Puccini.

De twee beroemdste aria's uit deze opera zijn " Gluck das mir verblieb " ( Marietta's lied )  en de prachtige aria van Frank ( " Mein Sebnen, mein Wäbnen " ) en een duet voor tenor en sopraan. 

In zijn geheel genomen is de muziek voortdurend van hoge kwaliteit en ligt het op niveau van meer frequent uitgevoerde opera's van Strauss. De meest voor de hand liggende rede waarom het nagelaten wordt deze opera uit te voeren, is de hoge moeilijkheidsgraad van de twee hoofdrollen, Paul en Marietta. Een tenor die zich waagt aan de rol van Paul moet het uithoudingsvermogen hebben om het gedurende bijna twee uur op te nemen tegen een gigantisch orkest. Maar daarenboven, in tegenstelling tot de tenorpartijen van Wagner die ook een groot uithoudingsvermogen vergen, maar niet te veel hoge noten kennen, is de rol van Paul in " Die Tote Stadt gevuld met b en a tonen. En de hoge tessituur van Marietta is te vergelijken met die van de Keizerin in Strauss zijn " Die Frau ohne Schatten ".

Uitvoeringen in de lage landen.

In Nederland is het Maria Hussa die de opera één keer uitvoert in Den Haag, op een der buitegewone operavoorstellingen van Dr. Meihuizen. In België kwam het vaker voor op toneel, wellicht omdat de handelingen in Brugge spelen. Te Gent vind ik een eerste voorstelling in het Duits op 5 maart 1967 met Jaqueline Van Qualle als Marietta, Yola De Gruyter als Brigitta, Georgette Cooleman als Julietta, Simonne Van Parijs als Lucienne, en Jan Verbeeck als Paul en Pierre Fischer als Frank. Met deze bezetting was er een herneming in 1968 en nogmaals in 1973 met nog steeds dezelfde bezetting maar nu met Anton Haeck als Frits en Koen Crucke als Albert in totaal 9 voorstellingen in de  Duitse taal.

Historische opnames.

Er zijn 8 volledig geregistreerde opnames bekend via het internet.

1) De oudste is de Berliner première met Lotte Lehmann, Rochard Tauber, George Szell, Maria Jeritza en Maria Nemeth op Odeon records.

2) 1975 concert München 1975 met Carol Neblett, René Kollo, Herman Prey, Benjamin Luxon onder de leiding van Erich Lensdorf. Op RCA Red seal.

3) Op DVD 2009 Teatre La Fenice onder Eliahu Inbal met Stefan Vincke, Solveig Kringelbom, Stephen Genz op DVD: Dynamic (2013).        

 

" Die Tote Stadt " Top historische opname Berlijn 1924

Opname van de Berliner première van deze opera met Lotte Lehmann als Marie en Richard Tauber als Paul. Opname van 1924 op 78 toeren uitgebracht 1929.

" Die Tote Stadt " Finale

De finale van de opera wordt hier gezongen door James King als Paul en Karan Armstrong als Marie & Marietta.

" Die Tote Stadt " Korngold Theatro Fenicei te Venetië

Zeer mooi fragmenten trailer in een moderne uitvoering aan het Theatro Fenice te Venetië. (2009)

"Die Tote Stadt " Korngold.

Nog een mooi fragment uit deze opera Mariett'a lied " Glück, das mir verblieb " met Angela Denoke als Marietta en Torsten Kerl als Paul. Opera Strasbourg.